Voeren en aasgedrag
Om te voeren kun je verschillende dingen gebruiken bijv. pellets, mais, boillies en spullen uit de supermarkt. Ik prefereer een mix van alles bij elkaar wat de karper lekker vind in een spod doen en in een straal van 1m² voeren. Je moet afwisselen van aas in verschillende jaargetijden, want in de zomer bijten ze bv. meer op Scopex en in de winter op een meer gekruide bol. In de zomer kun je op meren/grote vijvers het beste voorvoeren op een paar dagen, maar op kleine vijvers hoef je echt niet voor te voeren want ze zitten er toch wel. Voor boillies moet je gewoon kwaliteit gebruiken want het scheelt maar een paar euro's en je hebt gewoon een kwaliteit bol waar ze veel sneller op bijten en die beter voor de vis is. Sommige mensen beweren ook dat je met volle maan beter vangt of als ze waterrichting naar u toe staat maar ik geloof dat niet in vis zit op plekken waar kuilen zitten of langs rietkragen. Helaas is het onmogelijk om precies te zeggen hoe karpers op verschillende wateren azen. Hun aasgedrag wordt door te veel factoren bepaald zoals:
1: De persoonlijke kenmerken van de vis zelf, zoals de vorm van de bek, het gewicht enz.
2: De hengeldruk door de jaren heen. Als de karpers een aantal keren aan een bepaalde aaspresentatie zijn gevangen, dan veranderen ze hun aasgedrag om niet meer gehaakt te worden.
3: De hengeldruk op het moment zelf. Als het water onder hoge hengeldruk staat en de karpers overal lijnen tegenkomen, gaan ze eerder tot een voorzichtige manier van azen over.
4: Het vertrouwen van de karpers in het aas. Als de karper het aas attractief vindt en door het voeren geleerd heeft dat het aas niet gevaarlijk is, dan gaat hij er met veel vertrouwen op azen. Heeft dit aas in het verleden echter voor problemen gezorgd, dan zou het heel goed mogelijk zijn dat hij het aas zeer voorzichtig benaderd.
5: Het jaargetijde. Als de karpers sterk azen tijdens de zomer, dan kunnen ze het aas met veel vertrouwen tot zich nemen. In de koude maanden daarentegen, als hun bioritme trager gaat functioneren, is de voedselopname voorzichtiger.
1: De persoonlijke kenmerken van de vis zelf, zoals de vorm van de bek, het gewicht enz.
2: De hengeldruk door de jaren heen. Als de karpers een aantal keren aan een bepaalde aaspresentatie zijn gevangen, dan veranderen ze hun aasgedrag om niet meer gehaakt te worden.
3: De hengeldruk op het moment zelf. Als het water onder hoge hengeldruk staat en de karpers overal lijnen tegenkomen, gaan ze eerder tot een voorzichtige manier van azen over.
4: Het vertrouwen van de karpers in het aas. Als de karper het aas attractief vindt en door het voeren geleerd heeft dat het aas niet gevaarlijk is, dan gaat hij er met veel vertrouwen op azen. Heeft dit aas in het verleden echter voor problemen gezorgd, dan zou het heel goed mogelijk zijn dat hij het aas zeer voorzichtig benaderd.
5: Het jaargetijde. Als de karpers sterk azen tijdens de zomer, dan kunnen ze het aas met veel vertrouwen tot zich nemen. In de koude maanden daarentegen, als hun bioritme trager gaat functioneren, is de voedselopname voorzichtiger.